Bij de splitsing van de Rijn en de Waal, niet ver van de Limesweg en een directe verbinding naar Nijmegen, legden de soldaten van Drusus rond 12 v. Chr. een strekdam en een kanaal aan. In de tijd dat de Romeinen nog plannen hadden hun rijk uit te breiden ten noorden van de Rijn, was een goede vaarroute die kant op van groot belang.

Langs de Romeinse grens (Limes)
Drusus was als stiefzoon van keizer Augustus (27 v. Chr. – 14 n. Chr) belast met de militaire leiding van het Rijngebied. Hij gaf uitvoering aan de plannen van Augustus om het Romeinse rijk in het noorden tot aan de Elbe (Dld) uit te breiden. Hij bouwde op Nederlands grondgebied onder meer een militair kampement op de Hunerberg in Nijmegen en hield zich vanuit strategisch oogpunt ook bezig met de waterhuishouding in de omgeving. Romeinse schrijvers als Tacitus en Suetonius geven informatie over de dam en het kanaal dat hij aanlegde. Volgens Suetonius legde het leger van Drusus zelfs meerdere kanalen aan in 12 v. Chr. Eentje is er bekend.

Rond 12 v. Chr. legde het leger van Drusus een strekdam aan, ter hoogte van het huidige Tolkamer. Rond 55 n. Chr. voltooiden de Romeinen de dam tijdens de uitbreiding en versterking van de Limes. De dam lag op de splitsing van de Rijn en de Waal en zorgde ervoor dat er genoeg water vanuit de Waal naar de Rijn en vooral naar het Kanaal van Drusus stroomde. De dam onderging hetzelfde lot als de forten: troepen van Julius Civilis verwoestten de dam in 70 n. Chr. Korte tijd later bouwden de Romeinen hun dam weer opnieuw.

Tegelijk met de dam legde het leger een kanaal aan: de fossa Drusiana. Dit kanaal maakte het mogelijk om dwars door vijandig gebied naar het Flevomeer te varen en zo het noorden van Duitsland of de Noordzee te kunnen bereiken. De veldheer Germanicus heeft daar iets meer dan twintig jaar later nog dankbaar gebruik van gemaakt. Het kanaal van Drusus vormt tegenwoordig de bovenloop van de IJssel.

Wat is hier gevonden?

Grafsteen van Mallius. Foto: Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort

De grafsteen die bij baggerwerkzaamheden is gevonden, en die nu in het Gemeentemuseum in Arnhem te zien is, speelde een sleutelrol in het traceren van de locatie van de dam. De steen vermeldt dat de overleden soldaat M. Mallius begraven is in Carvium ad molem. Hierdoor weten niet alleen de naam van het -overigens later gebouwde!- naburige fort (Carvium), maar ook de locatie van de dam (moles). De tekst van de steen luidt: “Marcus Mallius, zoon van Marcus, van de stam (tribus) Galeria, uit Genua, soldaat van het 1ste legioen, uit de centuria van Ruso, 35 jaar oud met 16 dienstjaren, is begraven te Carvium bij de dam. Volgens zijn testament hebben zijn beide erfgenamen deze steen opgericht.”Wat is hier ter plaatse te zien?
Ter plaatse is niets te zien; maar het Gemeentemuseum in Arnhem bezit een collectie archeologische voorwerpen uit de omgeving. Ook de grafsteen van Mallius is hier te zien.